1 JANUARI 2017 DIALOOG M.A. HERSCHREVEN

VERSIE 2

 

 

Nelleke springt uit haar rolstoel en komt naast me zitten op mijn bank. Dan slaat ze haar verlamde benen over elkaar in een kruishouding. Zo kan ze namelijk haar evenwicht beter bewaren. Nelleke is geboren met een open ruggetje. Vanaf mijn derde levensjaar kijk ik al in haar mooie stralende groen, bruinen ogen. Het valt me op vandaag dat ze in de korte tijd dat we elkaar niet gezien hebben helemaal grijs is geworden. Ze is nu bijna zo grijs als ik. Maar haar postuur is niet veranderd, ze is nog even mager als toen ik haar voor het eerst ontmoeten. Ik noemde haar toen meestal plagend pinokkio. Haar benen een armen zien eruit als lucifersstokjes.

Als Nelleke goed zit ga ik heel dicht tegen haar aan zitten. Voorzichtig pak ik het dikke boek dat voor ons op de salontafel ligt.

‘Wat is dat,’ vraagt Nelleke?

‘Een herinnering, fotoboek,’ is150 mijn antwoord. ‘Ik vind het gewoon leuk om een boek te maken van onze tijd in het kloosterinternaat. Het is wel een klus, maar wel heel leuk om te doen. Ik begin natuurlijk bij het begin.’

‘Wauw dat is gaaf,’ Hoor ik naast me zeggen.

Ik sla het boek open, samen kijken we naar een zwart, wit foto van een groot, oud, verwaarloos gebouw.

Ik begin mijn tekst onder deze foto hard op voor te lezen.

 

‘September 1963.

Drie jaar ben ik al ik samen met mijn pa voor een grote houten, verrotte deur sta.  Aan de linker kant van deze deur hangt een dik touw. Mijn vader trekt hieraan, waarom begrijp ik even niet maar al gauw word dit mij duidelijk. Zomaar uit het niets klikt een harde koperen bel in de stilte van het bos waar dit huis midden in staat. Van schrik begin ik te bewegen, mijn armen en benen vliegen alle kanten op. pa kan mij nog op tijd opvangen.’

Nelleke begint te lachten. ‘Ik zie het al helemaal voor me. Je bent altijd een behoorlijk beweeglijk kind geweest. Bij ieder hard geluid ligt jij al plat op de grond of schiet je naar het plafon door.’

‘Hihi leuk hoor,’ ik leest verder.

‘Mijn pa weet dat ik een heel onrustig kind ben, hij is hierop voorbereid. Ook nu. Al moet ik wel zeggen dat hij ook behoorlijk schrikte van die bel.  Maar toch reden hij mij van een val. Hij zet mij weer rechtop op zijn arm. Als ik weer stevig zit kijken we samen naar de deur die heel voorzichtig open gaat. Een grote vrouw die van top tot teen helemaal in het wit gekleed is verschijnt in de opening. Haar jurk begint bij haar hals en loopt helemaal door tot haar voeten. Op haar hoofd zit een sluier die van achteren door loopt tot halve wegen haar rug. Alleen haar gezicht en haar handen zijn niet bedekt. Deze vreemdeling kijkt mij met haar mooie, grote, blauwen ogen vriendelijk aan. Verbaasd kijk ik terug, heel hard begin ik opeens te lachen en roept, Pingwing, Pingwing. Mijn pa schrikt en raakt meteen in de stress.  Ik hoor hem boos zeggen dat ik niet zo tegen vreemde mag praten. Ik mag van hem gaan Pingwing roepen. Tot ergernis van pa trek ik me niets van zijn standje aan. Hij kan de pot op.

De vrouw tegen over ons begint te lachen en steek plotseling haar hand na mij uit. Jij bent Marianneke, hoor ik haar vragen. Haar vraagt maakt mij verlegen, meteen zoek ik bescherming bij mijn pa, om dichter tegen hem aan te kruipen. De zuster pakt voorzichtig mijn hand en zegt zachtjes ik ben zuster Petronella.  Daarna doet ze de grote houten deur helemaal voor ons open. Mijn pa draagt mij naar binnen. Hij loopt achter de zuster aan een stijlen trap op. Dit huis wat heel hoog maar ook tegelijk heel smal is heeft iets magisch. Mijn hoofd draai ik alle kanten op om zo goed mogelijk alles in me op te nemen.  Zuster Petronella loopt een lange gang in, aan het einde van deze gang lopen we weer een trap af, een kleine deur door om zo aan de achterkant van dit gebouw weer buiten te staan.  Maar niet voor lang want voor ons staan een heel lang wit gebouw. Waar we naar toe lopen, er wordt weer een deur voor ons open gedaan. Nu komen in een betegelende grote hal. Iedere zucht die ik laat hoor ik daar als een soort echo door deze ruimte gaan. De zuster slaat rechtsaf, ze doet twee houten klapdeuren voor ons open. Dit moment lijkt wel op een soort cowboyfilm. We lopen verder een kille, betegelende gang door, om zo bij een deur te stoppen die de zuster voor ons open doet. Mijn pa loopt een kamertje in en zet me daar op een kinderstoel, deze stoel zet hij heel dicht tegen een tafeltje aan.  Hij is veel te bang dat ik anders van deze stoel af zal vallen.

“De Dokter komt zo,” hoor ik zeggen. Dan zie ik hoe de zuster de deur uitloopt en deze achter haar sluit. Ik kijk naar mijn pa die tegenover mij is gaan zitten. De kleine man met zijn kale hoofd en zijn grijs, blauwen ogen, ziet er moe en gespannen uit.   Met een zucht laat ik pa weten dat ik er flink van baal dat we weer zitten te wachten op een dokter. Het laatste bezoek aan een geneesheer is twee weken geleden. Dit weet ik nog om dat pa toen de hele tijd aan het woord is geweest.  In dit gesprek beschreef hij vliegens vleug mijn korte leventje.

 ”Mariannek is drie jaar oud. Bij haar geboorte is mijn vrouw overleden.  Mijn dochter heeft daardoor een paar seconde geen zuurstof gekregen. Er zijn toen kleine gedeeltes in haar hersenen beschadig. Mijn kleine meisje is hierdoor gehandicapt geraakt. Mij is meteen verteld dat Marianneke spastisch is, maar wat haar handicap voor haar geestelijke ontwikkeling betekend dat is tot nu toe een groot vraagteken?

 

 

Even is het stil, ik kijk mijn pa aan en zie dat zijn ogen gevuld zijn met tranen. In een reflex pakt ik zijn hand, Pa knikt en trekt deze daarna snel weer terug. Schor praat hij weer verder.

“Marianneke heeft een zus, ze is vijf jaar ouder. Mijn oudste meisje heeft heel erg moeten wennen aan deze nieuwe situatie. Gelukkig komt mijn eerste vrouw uit een hele groot gezin. Haar zussen hebben tweeënhalf jaar liefdevol voor mijn meisjes gezorgd. Een half jaar geleden ben ik opnieuw getrouwd, met de hoop weer een nieuwe start te kunnen maken met mijn kleine gezinnetje. Maar dit gaat niet zoals ik verwacht hebt. Mijn huidige vrouw heeft veel moeite met Marianneke beweeglijkheid. Ze wordt erg nerveus als mijn dochter een onverwacht spasme krijgt. Ons hele gezin lijdt dagelijks onder deze spanningen van mijn vrouw.”

De dokter klikt, hij heeft al die tijd zwijgend na pa geluisterd. Stiekem heb ik dit ook gedaan. Mijn pa heeft niets in de gaten gehad omdat ik braaf met een paar poppen zit te spelen die in een hoek van deze kamer liggen. Weet die beste man veel dat ik ook oren heb.

Als pa uit gepraat is en we eindelijk afscheid nemen van deze dokter dan hoor ik hem zeggen.  “We zien elkaar heel gauw weer terug.”  Is dit misschien de reden dat we nu hier zitten? ‘Vraag ik me af?’ Op deze vraag krijgt ik snel antwoord als de deur open gaat en wel daar dezelfde dokter naar binnen komt lopen. Ik schiet in de lacht en maakt hierbij een klein geluidje.  “Herken je me nog,” vraagt de man. Hij loopt meteen naar mij toe. Natuurlijk herken ik hem, ik ben toch niet gek?  “Fijn dat je er bent Marianneke,” zegt hij. Dan loopt hij door naar mijn pa en geeft hem ook een hand.

“U hebt een goede beslissing genomen,” zegt hij tegen mijn pa. Van schrik val ik bijna van de stoel, mijn pa en goede beslissingen dat zijn twee dingen die niet goed samengaan. Dan komt de dokter bij ons zitten en begint meteen met mijn pa te praten. Uit verveling begint te wippen op mijn stoel, net zolang dat ik uit het kleine raampje wat dit kamertje heeft kan kijken. In eerste instantie zie ik buiten niets. Maar dan opeens zie ik een vreemde stoel met vier wielen voor bij rijden. Deze stoel heeft twee grote wielen aan de zijkant en twee kleine aan de voorkant. Achter deze stoelen lopen precies dezelfde zusters als zuster Petronella.

“Deurentuin” roep ik door de kamer. Pingwing.” Mijn pa schiet overeind, geïrriteerd vertelt hij mij dat het geen dierentuin hier is. “Wel waar,” schreeuw ik terug. Ik sla boos met mijn handen op de tafel. Hierop wilt hij weer wat zeggen maar de dokter is hem voor. “Zullen we een eindje gaan wandelen,” vraagt hij. Ik knikte.  Meteen staat pa op, hij wilt mij op zijn arm nemen. Maar de dokter houdt hem tegen. De man loopt meteen de deur uit om binnen enkelen secondes terug te komen met net zo stoel waar de kinderen buiten ook in zitten. ‘Wauw,’ gaat er door mij heen.” Mag ik hier ook in?” De dokter knikt, hij pakte mij van mijn stoel en zetten me in de rolstoel, dan rijd hij mij het kamertje uit de gang op. Snel kijk ik naar achteren om te zien of pa met ons mee gaat.1567/6januari

 We staan weer in de gang waar we eerder vandaag ook door heen zijn gelopen. Alleen er is een verschil, het is nu een stuk drukker. Overal zie ik dezelfde stoelen die ik buiten ook gezien heb door elkaar crossen. De een rijd nog harder dan de ander. Kriskras door elkaar. Tussen al dit geweld zie ik een klein meisje in een soort klimrek voorbij huppelen. Dit is nog veel leuker dan wat ik buiten gezien heb bedenk ik me. Van opwinding begin ik wat te springen in mijn stoel.  De dokter loopt verder om soms te stopt als een kind hem roept, “ he dokter Paul.”  Dan groet hij vriendelijk terug.

 

We staan weer in de gang waar we eerder vandaag ook door heen zijn gelopen. Alleen er is een verschil, het is nu een stuk drukker. Overal zie ik dezelfde stoelen die ik buiten ook gezien heb door elkaar crossen. De een rijd nog harder dan de ander. Kriskras door elkaar. Tussen al dit geweld zie ik een klein meisje in een soort klimrek voorbij huppelen. Dit is nog veel leuker dan wat ik buiten gezien heb bedenk ik me. Van opwinding begin ik wat te springen in mijn stoel.  De dokter loopt verder om soms te stopt als een kind hem roept, “he dokter Paul.”  Dan groet hij vriendelijk terug.

 

**

*Aan het einde van deze gang stopt de dokter voor een deur. Hij doet deze voor mij open en rijdt mij een zaal in. Op deze zaal zie ik tientallen dezelfde witte bedjes. De een wat groter dan de anderen, verder zij ik er geen verschil tussen. Als ik verder de zaal in kijk zie ik achter een vrouw bezig. Ze kijkt op en komt meteen naar ons toe gelopen. Deze vrouw is niet zo groot. Ze heeft kort geknipt donker bruin haar. Als ze dichter bij komt dan zie ik haar bruine ogen.

“Hallo,” hoor ik haar zeggen. Dan steekt ze een hand naar mij uit. “Ben jij Marianneke,” vraagt deze vrouw. “Ik ben juffrouw Marlies.” Haar stem klink zacht en vriendelijk.

De dokter die eerste achter me staat loopt na voren en kijkt mij aan. “Juffrouw Marlies laat jou zo zien waar je vannacht slaap.” ‘Hoe wat slaap?’ Ik schiet overeind en kijk mijn pa vragend aan en wacht op een antwoord

 

* Hij begint te blozen en zegt.

“Voorlopig blijft je hier wonen.”  Ik zie dat zijn ogen vol tranen staan. Zijn stem klik heest en iedere woord wat hij probeert te zeggen komt nauwelijks verstaanbaar uit zijn mond. De dokter schiet hem te hulp. Hij klopt mijn pa op zijn schouder.

“Uw dochter ís in goede handen bij juffrouw Marlies.”  Hoor ik hem zeggen. Mijn pa twijfelt heel even dan komt hij naar mij toe en geeft me snel een dikke kus, draait zich om en loopt dan samen met de arts de zaal af. Ik staar hem na tot dat de deur achter hun dicht valt. Nog verbaasd van deze ontwikkelingen hoor ik juffrouw Marlies naast me praten tegen mij.

**

“Je mag best wel even huilen hoor?”  Huilen denk ik snel, ‘waarom moet ik huilen?’ Vragend kijk ik de juffrouw aan?

 

Meteen begrijpt ze dat ik geen moeite hebt met het vertrek van mijn pa. “Kom maar mee,” hoor ik haar zeggen. Ze gaat achter mijn stoel staan en rijd mij de halve zaal door naar achteren. “Hier slaap jij de komende tijd.” Zegt ze vlug. Ze wijst naar een klein wit bedje dat heel mooi is opgemaakt. Snel knikte ik want ik vind het wel prima dat ik hier mag slapen en wonen. Het voelt voor mij gewoon allemaal goed.

 

5 September 1962

6,30

Heel vroeg in de ochtend word ik wakker gemaakt door vogelgezang. Verbaasd vraag ik me even af waar ik ben. ‘O ja, mijn pa heeft me gisteren hierachter gelaten.’  Ik trek me iets op aan de spijlen van mijn bed en kijk wat in het rond. Naast mij ligt een klein meisje me aan te staren.’

Nelleke steekt haar hand omhoog en roept. ‘Dat meisje ben ik. Hihi. Ik vergeet die ochtend niet zo gauw meer, we hebben toen voor het eerst kennis met elkaar gemaakt. Ik ben s ’morgenvroeg altijd heel vroeg wakker. Die ochtend ook. Al een hele lange tijd heb ik naar jou liggen kijken. Ik heb je waker zien worden en hebt je zien worstelen met de vraag waar je terecht bent gekomen? Je eerste woorden “Hoi” komen stotterend uit je mond.

De schaamte omdat je stottert is goed in jouw ogen te lezen. Schijnbaar hebt je er al hele nare ervaringen mee gehad?’

‘Ja dat klop. Mijn stiefmoeder heeft nooit het geduld om naar mij te luisteren. Als ik haar wat wil vertellen en ik blijf halve wegen mijn zin hangen in een woord dan begin ze naar woorden te zoeken. Ik word daar heel nerveus van en kan het dan wel uitschreeuwen van houd hiermee op. Dit doet ze natuurlijk niet ze gaat gewoon door met woorden raden. Ik merkt dat jij mij heel anders benaderd. Spontaan vertelt jij dat je Nelleke ben, en dan hou jij wijs jouw mond. Met pijn en moeite probeer ik dan zo goed mogelijk mijn naam te zeggen. Dit gaat meteen fout doordat ik weer begint te stotteren. Je schiet mij te hulp. Je vraagt of ik Marianneke heet? Dat is voor mij het begin van onze vriendschap. Nadat ik jouw vraag bevestig heb laat ik me weer op mijn rug terugvallen in mijn bed. Moe maar ook voldaan. Dit kleine gesprek tussen ons heeft mij in iedere geval heel goed gedaan. Als ik mijn ogen dan weer sluit hoor ik je zeggen. “Over een halfuur komen ze ons uit bed halen. Langzaam dommel ik weer in slaap.

 

7.30

Zachtjes word ik gestreeld over mijn wang. “Marianneke hoor ik zacht dicht bij mij oor fluisteren.” Langzaam en wat slaperig doe ik mijn ogen open. Juffrouw Marlies staat gebogen over mijn bed. Ze blijft me strelen totdat ik helemaal wakker ben. “Hebt je goed geslapen,” vraag ze. Ik knikt en probeer me dan zelfstandig via de spijlen van mijn bed iets rechter op te trekken. De juffrouw ziet dit, ze ondersteund mij totdat ik in een stevige houding zit, pas dan doet ze de spijlen van mijn bed omlaag.  Marlies blijft bij mijn bed staan als ze ondertussen ook de zelfde stoel van gisteren wilt pakken. Als ze deze te pakken heeft en die voor mij heeft gezet word ik opgetild en  in de rolstoel gezet. Er word een deken over mij heen geslagen en tegen me gezegd dat ik even moet wachten. Dan zie ik hoe ze naar het bed van Nelleke loopt .Mijn nieuwe vriendin is al recht op in haar bed gaan zitten en heeft de spijlen zelf naar beneden gedaan. Marlies slaat meteen de dekens van haar af  om zo haar af. Oo, wat is dat,  ik schrik en laat een harde kreet. Hierop kijkt Nelleke en de juffrouw Marlies mij verbaasd aan.  Auw, auw, roep ik en wijs naar de benen van Nelleke. Het meisje begint daarop heel hardt te lachen. “Nee hoor geen auw.” Hier begrijp ik niets van haar benen zien er heel dun uit en zitten vol littekens. Volgens mij moet dit waanzinnig veel pijn doen. In gedachten ben ik zo druk bezig dat ik niet in de gaten heb gehad dan Nelleke ook in een rolstoel gezet is. Juffrouw Marlies zet onze stoelen voor elkaar en rijdt ons dan gezamenlijk een stukje de zaal door.

Om zo te stoppen bij een grote klerenkast. Marlies doet daarvan een deur open en vraagt aan mijn vriendin wat voor kleren zij vandaag aan wilt? Nelleke wijst deze aan waarop de juffrouw als pakt en deze op haar schoot legt. Dan doet ze die deur weer dicht om zo weer een ander open te doen.

 Aan mij vraag ze niets ze pakt wat uit de kast, waarop ik meteen reageer, verbaasd vraag ik met handen en voeten hoe mijn kleren hier terecht zijn gekomen? Marlies die mijn vraag meteen begrijpt vertelt “Dat mijn pa die gisteren heeft mee genomen.” Dat is vreemd dat ik dit niet in de gaten heb gehad dat pa kleren bij zicht heeft gehad. Maar aan de anderen kant vind ik het ook wel best, dit is gewoon een bewijst dat ik voorlopig hier mag blijven.

Nadat alle kleren zijn gepakt worden Nelleke en ik gezamenlijk de zaal uitgereden.  We staan weer en de gang waar ik gisteren met pa ook heb gelopen. De ruimte voelt nu een stuk kouder aan.  Ik begin meteen te rillen. Marlies die dit ziet trek de deken iets hoger over mij heen en gaat wat sneller lopen. Om zo halve wegen ergens halve wegen de gang links af te slaan.

Dan rijdt ze ons een grote badkamer in, waar ik tientallen wasbakken zie hangen op allerlei verschillende hoogtes. Overal zie ik zusters naast kinderen staan. Veel kinderen zitten net als ik in een rolstoel. Maar er zijn er ook die staan voor een was bak. De zusters lopen soms heen en weer van kind naar kind. Ik word er duizelig van als er na kijk. Juffrouw Marlies rijdt ons de badkamer  door en zet  ieder dan achter een wasbak.  Heel voorzichtig begint ze mijn pyjama los te knoppen en uit te trekken. Ze begint me te wassen, droog me daarna goed af en pakt mijn kleren die ze voor mij heeft uitgekozen. Bij het zien van deze kleren geef ik een harde kreet en  schiet even om hoog uit mijn stoel.  Nee schudde ik met mijn hoofd. De woede die ik voel is blijkbaar goed te zien in mijn ogen.  Ik wil dit gele rokje niet aan, dat stomme ding heeft mijn stiefmoeder een paar weken geleden voor mij gekocht. Ik heb een hekel aan  rokjes en helemaal als ze geel zijn. Voor juffrouw Marlies ben ik duidelijk, ze moet terug naar de klerenkast. Dit duurt gelukkig niet lang. Al snel komt ze terug met een lange broek en een truitje. Met een glimlacht op mijn gezicht word ik aangekleed.  Mijn vriendin die nog steeds naast mij  staat heeft zich ondertussen zelf gewassen en wacht nu geduldig op Marlies die haar verder help bij het aankleden.3285

 

 

 

 

                                                                                                                  

 

 

Nelleke springt uit haar rolstoel en komt naast me zitten op mijn bank. Dan slaat ze haar verlamde benen over elkaar in een kruishouding. Zo kan ze namelijk haar evenwicht beter bewaren. Nelleke is geboren met een open ruggetje. Vanaf mijn derde levensjaar kijk ik al in haar mooie stralende groen, bruinen ogen. Het valt me op vandaag dat ze in de korte tijd dat we elkaar niet gezien hebben helemaal grijs is geworden. Ze is nu bijna zo grijs als ik. Maar haar postuur is niet veranderd, ze is nog even mager als toen ik haar voor het eerst ontmoeten. Ik noemde haar toen meestal plagend pinokkio. Haar benen een armen zien eruit als lucifersstokjes.

Als Nelleke goed zit ga ik heel dicht tegen haar aan zitten. Voorzichtig pak ik het dikke boek dat voor ons op de salontafel ligt.

‘Wat is dat,’ vraagt Nelleke?

‘Een herinnering, fotoboek,’ is150 mijn antwoord. ‘Ik vind het gewoon leuk om een boek te maken van onze tijd in het kloosterinternaat. Het is wel een klus, maar wel heel leuk om te doen. Ik begin natuurlijk bij het begin.’

‘Wauw dat is gaaf,’ Hoor ik naast me zeggen.

Ik sla het boek open, samen kijken we naar een zwart, wit foto van een groot, oud, verwaarloos gebouw.

Ik begin mijn tekst onder deze foto hard op voor te lezen.

 

‘September 1963.

Drie jaar ben ik al ik samen met mijn pa voor een grote houten, verrotte deur sta.  Aan de linker kant van deze deur hangt een dik touw. Mijn vader trekt hieraan, waarom begrijp ik even niet maar al gauw word dit mij duidelijk. Zomaar uit het niets klikt een harde koperen bel in de stilte van het bos waar dit huis midden in staat. Van schrik begin ik te bewegen, mijn armen en benen vliegen alle kanten op. pa kan mij nog op tijd opvangen.’

Nelleke begint te lachten. ‘Ik zie het al helemaal voor me. Je bent altijd een behoorlijk beweeglijk kind geweest. Bij ieder hard geluid ligt jij al plat op de grond of schiet je naar het plafon door.’

‘Hihi leuk hoor,’ ik leest verder.

‘Mijn pa weet dat ik een heel onrustig kind ben, hij is hierop voorbereid. Ook nu. Al moet ik wel zeggen dat hij ook behoorlijk schrikte van die bel.  Maar toch reden hij mij van een val. Hij zet mij weer rechtop op zijn arm. Als ik weer stevig zit kijken we samen naar de deur die heel voorzichtig open gaat. Een grote vrouw die van top tot teen helemaal in het wit gekleed is verschijnt in de opening. Haar jurk begint bij haar hals en loopt helemaal door tot haar voeten. Op haar hoofd zit een sluier die van achteren door loopt tot halve wegen haar rug. Alleen haar gezicht en haar handen zijn niet bedekt. Deze vreemdeling kijkt mij met haar mooie, grote, blauwen ogen vriendelijk aan. Verbaasd kijk ik terug, heel hard begin ik opeens te lachen en roept, Pingwing, Pingwing. Mijn pa schrikt en raakt meteen in de stress.  Ik hoor hem boos zeggen dat ik niet zo tegen vreemde mag praten. Ik mag van hem gaan Pingwing roepen. Tot ergernis van pa trek ik me niets van zijn standje aan. Hij kan de pot op.

De vrouw tegen over ons begint te lachen en steek plotseling haar hand na mij uit. Jij bent Marianneke, hoor ik haar vragen. Haar vraagt maakt mij verlegen, meteen zoek ik bescherming bij mijn pa, om dichter tegen hem aan te kruipen. De zuster pakt voorzichtig mijn hand en zegt zachtjes ik ben zuster Petronella.  Daarna doet ze de grote houten deur helemaal voor ons open. Mijn pa draagt mij naar binnen. Hij loopt achter de zuster aan een stijlen trap op. Dit huis wat heel hoog maar ook tegelijk heel smal is heeft iets magisch. Mijn hoofd draai ik alle kanten op om zo goed mogelijk alles in me op te nemen.  Zuster Petronella loopt een lange gang in, aan het einde van deze gang lopen we weer een trap af, een kleine deur door om zo aan de achterkant van dit gebouw weer buiten te staan.  Maar niet voor lang want voor ons staan een heel lang wit gebouw. Waar we naar toe lopen, er wordt weer een deur voor ons open gedaan. Nu komen in een betegelende grote hal. Iedere zucht die ik laat hoor ik daar als een soort echo door deze ruimte gaan. De zuster slaat rechtsaf, ze doet twee houten klapdeuren voor ons open. Dit moment lijkt wel op een soort cowboyfilm. We lopen verder een kille, betegelende gang door, om zo bij een deur te stoppen die de zuster voor ons open doet. Mijn pa loopt een kamertje in en zet me daar op een kinderstoel, deze stoel zet hij heel dicht tegen een tafeltje aan.  Hij is veel te bang dat ik anders van deze stoel af zal vallen.

“De Dokter komt zo,” hoor ik zeggen. Dan zie ik hoe de zuster de deur uitloopt en deze achter haar sluit. Ik kijk naar mijn pa die tegenover mij is gaan zitten. De kleine man met zijn kale hoofd en zijn grijs, blauwen ogen, ziet er moe en gespannen uit.   Met een zucht laat ik pa weten dat ik er flink van baal dat we weer zitten te wachten op een dokter. Het laatste bezoek aan een geneesheer is twee weken geleden. Dit weet ik nog om dat pa toen de hele tijd aan het woord is geweest.  In dit gesprek beschreef hij vliegens vleug mijn korte leventje.

 ”Mariannek is drie jaar oud. Bij haar geboorte is mijn vrouw overleden.  Mijn dochter heeft daardoor een paar seconde geen zuurstof gekregen. Er zijn toen kleine gedeeltes in haar hersenen beschadig. Mijn kleine meisje is hierdoor gehandicapt geraakt. Mij is meteen verteld dat Marianneke spastisch is, maar wat haar handicap voor haar geestelijke ontwikkeling betekend dat is tot nu toe een groot vraagteken?

 

 

Even is het stil, ik kijk mijn pa aan en zie dat zijn ogen gevuld zijn met tranen. In een reflex pakt ik zijn hand, Pa knikt en trekt deze daarna snel weer terug. Schor praat hij weer verder.

“Marianneke heeft een zus, ze is vijf jaar ouder. Mijn oudste meisje heeft heel erg moeten wennen aan deze nieuwe situatie. Gelukkig komt mijn eerste vrouw uit een hele groot gezin. Haar zussen hebben tweeënhalf jaar liefdevol voor mijn meisjes gezorgd. Een half jaar geleden ben ik opnieuw getrouwd, met de hoop weer een nieuwe start te kunnen maken met mijn kleine gezinnetje. Maar dit gaat niet zoals ik verwacht hebt. Mijn huidige vrouw heeft veel moeite met Marianneke beweeglijkheid. Ze wordt erg nerveus als mijn dochter een onverwacht spasme krijgt. Ons hele gezin lijdt dagelijks onder deze spanningen van mijn vrouw.”

De dokter klikt, hij heeft al die tijd zwijgend na pa geluisterd. Stiekem heb ik dit ook gedaan. Mijn pa heeft niets in de gaten gehad omdat ik braaf met een paar poppen zit te spelen die in een hoek van deze kamer liggen. Weet die beste man veel dat ik ook oren heb.

Als pa uit gepraat is en we eindelijk afscheid nemen van deze dokter dan hoor ik hem zeggen.  “We zien elkaar heel gauw weer terug.”  Is dit misschien de reden dat we nu hier zitten? ‘Vraag ik me af?’ Op deze vraag krijgt ik snel antwoord als de deur open gaat en wel daar dezelfde dokter naar binnen komt lopen. Ik schiet in de lacht en maakt hierbij een klein geluidje.  “Herken je me nog,” vraagt de man. Hij loopt meteen naar mij toe. Natuurlijk herken ik hem, ik ben toch niet gek?  “Fijn dat je er bent Marianneke,” zegt hij. Dan loopt hij door naar mijn pa en geeft hem ook een hand.

“U hebt een goede beslissing genomen,” zegt hij tegen mijn pa. Van schrik val ik bijna van de stoel, mijn pa en goede beslissingen dat zijn twee dingen die niet goed samengaan. Dan komt de dokter bij ons zitten en begint meteen met mijn pa te praten. Uit verveling begint te wippen op mijn stoel, net zolang dat ik uit het kleine raampje wat dit kamertje heeft kan kijken. In eerste instantie zie ik buiten niets. Maar dan opeens zie ik een vreemde stoel met vier wielen voor bij rijden. Deze stoel heeft twee grote wielen aan de zijkant en twee kleine aan de voorkant. Achter deze stoelen lopen precies dezelfde zusters als zuster Petronella.

“Deurentuin” roep ik door de kamer. Pingwing.” Mijn pa schiet overeind, geïrriteerd vertelt hij mij dat het geen dierentuin hier is. “Wel waar,” schreeuw ik terug. Ik sla boos met mijn handen op de tafel. Hierop wilt hij weer wat zeggen maar de dokter is hem voor. “Zullen we een eindje gaan wandelen,” vraagt hij. Ik knikte.  Meteen staat pa op, hij wilt mij op zijn arm nemen. Maar de dokter houdt hem tegen. De man loopt meteen de deur uit om binnen enkelen secondes terug te komen met net zo stoel waar de kinderen buiten ook in zitten. ‘Wauw,’ gaat er door mij heen.” Mag ik hier ook in?” De dokter knikt, hij pakte mij van mijn stoel en zetten me in de rolstoel, dan rijd hij mij het kamertje uit de gang op. Snel kijk ik naar achteren om te zien of pa met ons mee gaat.1567/6januari

 We staan weer in de gang waar we eerder vandaag ook door heen zijn gelopen. Alleen er is een verschil, het is nu een stuk drukker. Overal zie ik dezelfde stoelen die ik buiten ook gezien heb door elkaar crossen. De een rijd nog harder dan de ander. Kriskras door elkaar. Tussen al dit geweld zie ik een klein meisje in een soort klimrek voorbij huppelen. Dit is nog veel leuker dan wat ik buiten gezien heb bedenk ik me. Van opwinding begin ik wat te springen in mijn stoel.  De dokter loopt verder om soms te stopt als een kind hem roept, “ he dokter Paul.”  Dan groet hij vriendelijk terug.

 

We staan weer in de gang waar we eerder vandaag ook door heen zijn gelopen. Alleen er is een verschil, het is nu een stuk drukker. Overal zie ik dezelfde stoelen die ik buiten ook gezien heb door elkaar crossen. De een rijd nog harder dan de ander. Kriskras door elkaar. Tussen al dit geweld zie ik een klein meisje in een soort klimrek voorbij huppelen. Dit is nog veel leuker dan wat ik buiten gezien heb bedenk ik me. Van opwinding begin ik wat te springen in mijn stoel.  De dokter loopt verder om soms te stopt als een kind hem roept, “he dokter Paul.”  Dan groet hij vriendelijk terug.

 

**

*Aan het einde van deze gang stopt de dokter voor een deur. Hij doet deze voor mij open en rijdt mij een zaal in. Op deze zaal zie ik tientallen dezelfde witte bedjes. De een wat groter dan de anderen, verder zij ik er geen verschil tussen. Als ik verder de zaal in kijk zie ik achter een vrouw bezig. Ze kijkt op en komt meteen naar ons toe gelopen. Deze vrouw is niet zo groot. Ze heeft kort geknipt donker bruin haar. Als ze dichter bij komt dan zie ik haar bruine ogen.

“Hallo,” hoor ik haar zeggen. Dan steekt ze een hand naar mij uit. “Ben jij Marianneke,” vraagt deze vrouw. “Ik ben juffrouw Marlies.” Haar stem klink zacht en vriendelijk.

De dokter die eerste achter me staat loopt na voren en kijkt mij aan. “Juffrouw Marlies laat jou zo zien waar je vannacht slaap.” ‘Hoe wat slaap?’ Ik schiet overeind en kijk mijn pa vragend aan en wacht op een antwoord

 

* Hij begint te blozen en zegt.

“Voorlopig blijft je hier wonen.”  Ik zie dat zijn ogen vol tranen staan. Zijn stem klik heest en iedere woord wat hij probeert te zeggen komt nauwelijks verstaanbaar uit zijn mond. De dokter schiet hem te hulp. Hij klopt mijn pa op zijn schouder.

“Uw dochter ís in goede handen bij juffrouw Marlies.”  Hoor ik hem zeggen. Mijn pa twijfelt heel even dan komt hij naar mij toe en geeft me snel een dikke kus, draait zich om en loopt dan samen met de arts de zaal af. Ik staar hem na tot dat de deur achter hun dicht valt. Nog verbaasd van deze ontwikkelingen hoor ik juffrouw Marlies naast me praten tegen mij.

**

“Je mag best wel even huilen hoor?”  Huilen denk ik snel, ‘waarom moet ik huilen?’ Vragend kijk ik de juffrouw aan?

 

Meteen begrijpt ze dat ik geen moeite hebt met het vertrek van mijn pa. “Kom maar mee,” hoor ik haar zeggen. Ze gaat achter mijn stoel staan en rijd mij de halve zaal door naar achteren. “Hier slaap jij de komende tijd.” Zegt ze vlug. Ze wijst naar een klein wit bedje dat heel mooi is opgemaakt. Snel knikte ik want ik vind het wel prima dat ik hier mag slapen en wonen. Het voelt voor mij gewoon allemaal goed.

 

5 September 1962

6,30

Heel vroeg in de ochtend word ik wakker gemaakt door vogelgezang. Verbaasd vraag ik me even af waar ik ben. ‘O ja, mijn pa heeft me gisteren hierachter gelaten.’  Ik trek me iets op aan de spijlen van mijn bed en kijk wat in het rond. Naast mij ligt een klein meisje me aan te staren.’

Nelleke steekt haar hand omhoog en roept. ‘Dat meisje ben ik. Hihi. Ik vergeet die ochtend niet zo gauw meer, we hebben toen voor het eerst kennis met elkaar gemaakt. Ik ben s ’morgenvroeg altijd heel vroeg wakker. Die ochtend ook. Al een hele lange tijd heb ik naar jou liggen kijken. Ik heb je waker zien worden en hebt je zien worstelen met de vraag waar je terecht bent gekomen? Je eerste woorden “Hoi” komen stotterend uit je mond.

De schaamte omdat je stottert is goed in jouw ogen te lezen. Schijnbaar hebt je er al hele nare ervaringen mee gehad?’

‘Ja dat klop. Mijn stiefmoeder heeft nooit het geduld om naar mij te luisteren. Als ik haar wat wil vertellen en ik blijf halve wegen mijn zin hangen in een woord dan begin ze naar woorden te zoeken. Ik word daar heel nerveus van en kan het dan wel uitschreeuwen van houd hiermee op. Dit doet ze natuurlijk niet ze gaat gewoon door met woorden raden. Ik merkt dat jij mij heel anders benaderd. Spontaan vertelt jij dat je Nelleke ben, en dan hou jij wijs jouw mond. Met pijn en moeite probeer ik dan zo goed mogelijk mijn naam te zeggen. Dit gaat meteen fout doordat ik weer begint te stotteren. Je schiet mij te hulp. Je vraagt of ik Marianneke heet? Dat is voor mij het begin van onze vriendschap. Nadat ik jouw vraag bevestig heb laat ik me weer op mijn rug terugvallen in mijn bed. Moe maar ook voldaan. Dit kleine gesprek tussen ons heeft mij in iedere geval heel goed gedaan. Als ik mijn ogen dan weer sluit hoor ik je zeggen. “Over een halfuur komen ze ons uit bed halen. Langzaam dommel ik weer in slaap.

 

7.30

Zachtjes word ik gestreeld over mijn wang. “Marianneke hoor ik zacht dicht bij mij oor fluisteren.” Langzaam en wat slaperig doe ik mijn ogen open. Juffrouw Marlies staat gebogen over mijn bed. Ze blijft me strelen totdat ik helemaal wakker ben. “Hebt je goed geslapen,” vraag ze. Ik knikt en probeer me dan zelfstandig via de spijlen van mijn bed iets rechter op te trekken. De juffrouw ziet dit, ze ondersteund mij totdat ik in een stevige houding zit, pas dan doet ze de spijlen van mijn bed omlaag.  Marlies blijft bij mijn bed staan als ze ondertussen ook de zelfde stoel van gisteren wilt pakken. Als ze deze te pakken heeft en die voor mij heeft gezet word ik opgetild en  in de rolstoel gezet. Er word een deken over mij heen geslagen en tegen me gezegd dat ik even moet wachten. Dan zie ik hoe ze naar het bed van Nelleke loopt .Mijn nieuwe vriendin is al recht op in haar bed gaan zitten en heeft de spijlen zelf naar beneden gedaan. Marlies slaat meteen de dekens van haar af  om zo haar af. Oo, wat is dat,  ik schrik en laat een harde kreet. Hierop kijkt Nelleke en de juffrouw Marlies mij verbaasd aan.  Auw, auw, roep ik en wijs naar de benen van Nelleke. Het meisje begint daarop heel hardt te lachen. “Nee hoor geen auw.” Hier begrijp ik niets van haar benen zien er heel dun uit en zitten vol littekens. Volgens mij moet dit waanzinnig veel pijn doen. In gedachten ben ik zo druk bezig dat ik niet in de gaten heb gehad dan Nelleke ook in een rolstoel gezet is. Juffrouw Marlies zet onze stoelen voor elkaar en rijdt ons dan gezamenlijk een stukje de zaal door.

Om zo te stoppen bij een grote klerenkast. Marlies doet daarvan een deur open en vraagt aan mijn vriendin wat voor kleren zij vandaag aan wilt? Nelleke wijst deze aan waarop de juffrouw als pakt en deze op haar schoot legt. Dan doet ze die deur weer dicht om zo weer een ander open te doen.

 Aan mij vraag ze niets ze pakt wat uit de kast, waarop ik meteen reageer, verbaasd vraag ik met handen en voeten hoe mijn kleren hier terecht zijn gekomen? Marlies die mijn vraag meteen begrijpt vertelt “Dat mijn pa die gisteren heeft mee genomen.” Dat is vreemd dat ik dit niet in de gaten heb gehad dat pa kleren bij zicht heeft gehad. Maar aan de anderen kant vind ik het ook wel best, dit is gewoon een bewijst dat ik voorlopig hier mag blijven.

Nadat alle kleren zijn gepakt worden Nelleke en ik gezamenlijk de zaal uitgereden.  We staan weer en de gang waar ik gisteren met pa ook heb gelopen. De ruimte voelt nu een stuk kouder aan.  Ik begin meteen te rillen. Marlies die dit ziet trek de deken iets hoger over mij heen en gaat wat sneller lopen. Om zo halve wegen ergens halve wegen de gang links af te slaan.

Dan rijdt ze ons een grote badkamer in, waar ik tientallen wasbakken zie hangen op allerlei verschillende hoogtes. Overal zie ik zusters naast kinderen staan. Veel kinderen zitten net als ik in een rolstoel. Maar er zijn er ook die staan voor een was bak. De zusters lopen soms heen en weer van kind naar kind. Ik word er duizelig van als er na kijk. Juffrouw Marlies rijdt ons de badkamer  door en zet  ieder dan achter een wasbak.  Heel voorzichtig begint ze mijn pyjama los te knoppen en uit te trekken. Ze begint me te wassen, droog me daarna goed af en pakt mijn kleren die ze voor mij heeft uitgekozen. Bij het zien van deze kleren geef ik een harde kreet en  schiet even om hoog uit mijn stoel.  Nee schudde ik met mijn hoofd. De woede die ik voel is blijkbaar goed te zien in mijn ogen.  Ik wil dit gele rokje niet aan, dat stomme ding heeft mijn stiefmoeder een paar weken geleden voor mij gekocht. Ik heb een hekel aan  rokjes en helemaal als ze geel zijn. Voor juffrouw Marlies ben ik duidelijk, ze moet terug naar de klerenkast. Dit duurt gelukkig niet lang. Al snel komt ze terug met een lange broek en een truitje. Met een glimlacht op mijn gezicht word ik aangekleed.  Mijn vriendin die nog steeds naast mij  staat heeft zich ondertussen zelf gewassen en wacht nu geduldig op Marlies die haar verder help bij het aankleden.